Verkenning van een land-schap

Trivialiteiten en andere waardevolle verhalen gesprokkeld langs Vlaamse Ardennen wegen.

vrijdag 28 november 2008

Er was eens...

Is er een cliché groter dan een vertelling aan te vatten met “Er was eens...”? Misschien niet, maar iedereen weet daarmee wel hoe laat het is: hier volgt een verhaal dat helemaal niet ‘waar gebeurd’ hoeft te zijn. Sprookjes, waar kinderen nog altijd verzot op zijn, is een vertelvorm die al eeuwen meegaat. Een andere vorm die lang niet zo actueel is, is de sage of volksvertelling. Wie verder kijkt dan zijn hedendaagse neus lang is, vindt er al gauw flarden van terug in de Vlaamse Ardennen.

Zo is er de legende van Livinus, vorig jaar nog breed uitgesmeerd wegens de Livinusfeesten, een gebeurtenis die om de vijftig jaar plaats vindt in Sint-Lievens-Esse en Sint-Lievens-Houtem. Men herdenkt dan het leven (en vooral de dood) van de heilige Sint Livinus, alhoewel die niet onbesproken erkend wordt als heilige. Wat erop wijst dat het hier gaat om een legende: de moraal primeert op de geschiedkundige waarheid. Of dacht u echt dat een man, met zijn afgehakte hoofd onder de arm, nog tien kilometer kan stappen? Misschien diende de legende wel bovennatuurlijk gemaakt te worden om ervoor te zorgen dat de mensen het moralistisch verhaal zeker doorvertelden, generatie op generatie.

Aan de rand van Zottegem vindt men een spoor van een eeuwenoude sage: de Duivelsvoetstap. In de straat met dezelfde naam staat een grote Balegemse steen, vlakbij een brugje over de Steenmeersbeek. De massieve kolos vertoont een merkwaardige deuk, een voetstap lijkt wel. En natuurlijk is er een legende die daarvoor een verklaring heeft. De twee heersende versies van de legende zijn het eens: de indruk op de steen is gemaakt doordat de duivel er op sprong. Hij moest in beide gevallen vluchten voor de brave burger, die hem met vereende krachten wilde overmeesterden nadat hij met kwade bedoelingen in hun midden was gekomen. In de ene versie was de duivel aanwezig op Zottegem kermis; in de andere versie bevond de duivel zich in het lijf van een koe op het nabijgelegen Hof ten Berghe. Nieuwsgierig naar het verloop van beide volksvertellingen? Op de steen werd door de stad Zottegem een plaquette bevestigd waarop u alles kan (voor)lezen, compleet met duiding en achtergrondinformatie. Duivelsvoetstap ligt aan de rand van Leeuwergem, dichtbij fietsknooppunt 18, richting Hillegem.

Deze twee nog levende legenden zijn maar overblijfselen van wat ooit regionaal verbonden verhalen zijn geweest. Wij vonden in “Oude Volksvertellingen. Van Duinkerke tot de Dollard” (1949) van J.R.W. Sinninghe talrijke Vlaamse Ardennen sagen en legenden. Waaronder bijvoorbeeld ook een vertekend (?) verhaal van Sint-Lieven: “St. Lieven werd te Houthem (thans St. Lievens-Houthem) het hoofd afgehouwen. Enige dagen na zijn dood, wandelde hij, met het bebloede hoofd in zijn hand, voorbij een hoeve, waar een oud vrouwtje bezig was groenten klaar te maken voor de soep. ‘Kijk eens’, riep de vrouw spottend, ‘Wat een zot daar met zijn kop in zijn hand.’ ‘Vrouwtje,’ sprak St. Lieven, die dat gehoord had, en zijn kop naar haar toe keerde, ‘die man is niet zo zot als gij; want ge maakt groente voor de soep klaar, die ge niet zult eten’. En inderdaad, eer het middag was, stierf de vrouw. Een ander maal ging St.Lieven weer met zijn hoofd in zijn hand door een straatje, langs het dorp Herzele. Talloze bloeddroppelen vielen op de grond. Sindsdien groeit er geen onkruid in het straatje, dat nog heden de naam St-Lievens-straatje draagt.”

Een gelijkaardig verhaal vonden we ook over Ronse:
“Het was op een nevelige dag in het jaar 1519 toen een vrouwke in de Peperstraat te Ronsse haar ketel in een riool wilde uitgieten. Zij keek eens om zich heen; er was niemand op straat, behalve een man, die in de verte aan kwam lopen, en langzaam elk huis van boven tot onder bekeek. Hij zag er zo vreemd uit, dat zij er van schrok, en toen hij haar genaderd was, wierp zij ook snel haar water uit en wilde naar binnen vluchten, toen hij haar toeriep: ‘Zotte vrouw, ge giet daar uw water weg, en ge weet niet hoezeer ge het nog nodig zult hebben, eer het avond is'. De verbaasde vrouw antwoordde niet, maar bleef hem nakijken. Er heerste nog steeds diepe stilte in de stad. Om elf uur echter werd die stilte verbroken door het luide geroep van ‘brand! band!’ Ronse stond in brand. De vlammen gingen gestadig voort; huis na huis moest er aan geloven. Tegen de avond waren reeds zestig huizen verbrand en alle pogingen om de brand te stuiten waren vruchteloos. Al die tijd had de pastoor, die recht tegenover de Peperstraat woonde, gebeden en nu opende hij zijn venster, riep de blussers en vroeg hen naar het voortschrijden van de brand. Toen wierp hij hen iets toe, dat hij in Gods heilige naam gezegend had, en sprak: ‘Ga en werp dit waar de brand het hevigst is’. Dat deden zij en zie..., de brand was gestuit. God had zijn dienaar verhoord. Hij had hem de macht gegeven om de onheilen te doen ophouden, die Satans knecht had aangekondigd. Ter eeuwigen gedachtenis aan dit wonder wordt er in Ronsse een jaarlijkse processie gehouden.”

Satan, heksen, aardgeesten, reuzen, dwaallichten, spookdieren, heiligen- en stadslegenden, ze vulden destijds onze avonden bij de haard. Of ze enige historische waarheid bevatten, is niet echt belangrijk, want vaak blijken in diverse regio’s gelijkaardige vertellingen te bestaan of zijn er verschillende versies van één welbepaalde onverklaarbare gebeurtenis. Deze twee stukjes uit het Oude Volksvertellingenboek van Sinninghe willen wij graag nog met u delen:

“In Geeraardsbergen woonde lange tijd geleden een vrouw, die niet bang was uitgevallen. Eens kwam zij op Driekoningenavond, als men de ronde doet door het stadje en overal jenever te drinken krijgt, over het kerkhof. Daar zag zij een lange gestalte naast een grafsteen staan, met een wit laken omgeslagen. 'Ach', sprak de vrouw, 'Je wilt me bang maken, maar dat zal je niet gelukken. Geef hier dat laken.' Bij die woorden ontrukte zij de gedaante zijn laken en – daar stond een klapperend geraamte voor haar. Zij wilde het laken weggooien en vluchten, maar zij kon het linnen niet van haar hand losmaken, en moest tenslotte mèt het laken de vlucht nemen. De volgende morgen was haar eerste werk alles aan de pastoor te biechten en hem raad te vragen. De pastoor zei haar, dat ze het laken die nacht om twaalf uur de dode weer moest omhangen. Maar, vervolgde hij, hij zal je de nek breken als je geen onschuldig kind op je arm draagt. De vrouw ging inderdaad ’s nachts om twaalf uur, met vrees en beven, naar het kerkhof. Daar stond de dode naast de grafsteen en lachte. Maar toen hij het onschuldig kind op haar arm zag zitten, knerste hij met de tanden en verdween met een verschikkelijk geraas, nadat de vrouw hem het laken had omgehangen.”

De bril in het wapen van Oudenaarde:
“Keizer Karel had eens laten weten, dat hij door Oudenaarde zou komen en bij die gelegenheid de stad zou bezichtigen. De burgers maakten grote voorbereidingen en zetten ook mensen op alle poorttorens, om uit te kijken naar de keizer. Maar de wachters letten niet goed op en de keizer was in de stad zonder dat iemand er iets van gemerkt had. Toen vroeg de keizer aan de burgemeester, waarom deze hem niet aan de poort ontvangen had, zoals dat behoort. ‘Genadige heer keizer’, verontschuldigde zich de burgemeester, ‘ik kan niet goed zien’. ‘Daar is baat toe’, antwoordde keizer Karel, ‘Ik zet heden een bril in het wapen van je stad. Bedenk daarbij, dat je voortaan ook altijd een bril op je neus zet, wanneer je wilt uitkijken naar de komst van je heer en meester.’ Nog heden ziet men die bril in het wapen van Oudenaarde...”


Dat is toch niet meer van deze tijd, die sagen en legenden? Met alle wereldwijde weetjes van het internet, de alom aanwezige en politiek correcte media, onze drukke realiteit? Waarom niet de zaak omdraaien: zou het niet al te eenvoudig zijn deze eeuwenoude vertellingen te negeren ten voordele van de hedendaagse vluchtigheid? Waarom eens niet uw kinderen fascineren met deze legenden, net zoals uw ouders en grootouders deden? Misschien verzekert u daarmee wel het voortbestaan van markeringen in het landschap zoals de Duivelsvoetstap in Zottegem. Of het samenhorigheidsgevoel van de omwonenden. Of misschien blijft er zelfs nog wat moraal van het verhaal in het hoofd van de luisteraars...De burgemeester van Oudenaarde weze gewaarschuwd.

Tekst: Jan Oelbrandt

Geen opmerkingen: